Interview met Judith Engelen, Ika Schwander en Janneke de Lange
Tekst: Lies Van Lierde
Howl Baby Howl is een beeldende voorstelling van Judith Engelen en Ika Schwander, die ze maken in het kader van Eigen Kweek, een project voor regionale talentontwikkeling van nieuwe podiumkunstenaars en aspirant zakelijk leiders. Met sculpturen en videoprojecties verbeelden Ika en Judith een wereld waarin kinderen opgroeien onder atypische omstandigheden. Voor deze voorstelling gaan ze in gesprek met kinderen wiens ouders kampen met psychische moeilijkheden. Ze werken daarvoor nauw samen met het MSOC in Tienen, een centrum voor ambulante drughulpverlening. In augustus 2024 maakten ze gebruik van het podium in Dil'arte om aan hun voorstelling te werken.
Jullie repeteren nu in Dil’arte aan jullie voorstelling Howl Baby Howl, hoe vlot het? In welke fase van jullie repetitieproces zitten jullie nu?
Judith: Het gaat goed, we zijn blij om hier te kunnen repeteren in de schouwburg van Dil’arte. Het is een fijne zaal en we krijgen mogelijkheden om ideeën uit te proberen.
Dit is de eerste periode in de zaal na ons vooronderzoek. We hebben voordien al veel gelezen en hebben veel gesprekken gehad. Nu proberen we dingen uit om er dan nadien opnieuw meer inhoud aan te geven om het vervolgens in de ruimte te zetten. Het lijkt alsof we nu de noten componeren en dat we pas later het muziekstuk maken. In de laatste periode komt ook de componist en de technieker erbij. Hiervoor mogen we in residentie in Leuven en in Aarschot.
Waarover gaat de voorstelling, wat is het thema?
Judith: We willen het hebben over Kopp en Koap kinderen, wat staat voor Kinderen van ouders met een Psychische Problemen of Kinderen van Ouders met een AfhankelijkheidsProbleem. Het gaat om kinderen die opgroeien in kwetsbare omstandigheden. Vaak ontdekken ze pas later dat ze opgroeiden in ongewone leefomstandigheden. Ik heb een master in de psychologie en heb ervaring met werken in de zorg. Ik heb een goede vriendin die werkt met Kopp- en Koap-kinderen en me hier veel over vertelde. Zij noemt deze kinderen ‘onzichtbare kinderen’ omdat hun verhalen te weinig gehoord of gezien worden.
In de zorg merkte ik ook dat er meer aandacht is voor de ‘kindreflex’ waar bij mensen met psychische problemen meer gepeild wordt naar het gegeven of er ook kinderen thuis zijn.
Ika Schwander (c) Anna Perger
Ika: We zijn een onderzoek begonnen dat nog loopt. We willen hiermee vooral deze kinderen en hun situatie goed kunnen begrijpen. We hebben vooral gesprekken met het Mapateam (Mama-Papateam) van het Medisch Sociaal Opvangcentrum (MSOC) Vlaams-Brabant, die inzetten op de zorg van de mama’s en de papa’s en hun kinderen.
Zijn er al dingen die jullie hieruit geleerd hebben?
Ika: Jazeker. Zo leerden we dat de taal waarmee deze gesprekken gevoerd worden heel belangrijk is. Zo is het bv. essentieel om heel eerlijk te zijn en te benoemen wat het is, in plaats van er omheen te gaan. Er worden kinderboeken gemaakt waarin dit thema bespreekbaar wordt gemaakt. Met deze boekjes proberen ze, op het moment dat er niet over gepraat wordt en de olifant in de kamer een groot geheim wordt, waarbij kinderen met hun fantasie alles beginnen in te vullen, het probleem begrijpelijk te maken. Het heeft als bedoeling dat ze inzicht krijgen en kunnen inzien dat het niet aan hen ligt, waardoor ze kunnen inzetten op hun veerkracht i.p.v. op hun schuldgevoel.
Kinderen zijn heel intelligent en hebben vaak wel door wat er aan de hand is. Er zijn veel boeken geschreven, waarbij wordt ingezet op de veerkracht van kinderen en waarbij het belangrijk is dat hun schuldgevoel wordt weggenomen.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat 80% van de kinderen van ouders met een verslavingsproblematiek hier ook mee te kampen kunnen krijgen. Preventie is dus heel belangrijk.
Waarom wilden jullie beiden precies deze voorstelling maken?
Judith: Het is eigenlijk logisch dat wij dit samen zouden maken. Ik begaf me al eerder voor werk en opleiding tussen psychiatrie en kunst en heb veel gesproken met mensen die met Kopp werken. Ik voelde het belang om dit verhaal te brengen. Ika kent ook de psychiatrische omgeving en werkt veel met de combinatie van fictie en non-fictie.
Ika: Ik heb eerst een opleiding fine arts in Londen gevolgd, vervolgens ben ik naar de toneelschool in Maastricht gegaan, waar ik samen met Judith in de klas zat. Ik heb ondertussen al vaak gewerkt met de combinatie van fictie en non-fictie. We willen dat ook met dit thema doen en willen hier het verhaal van Romulus en Remus op een relevante manier aan koppelen. Dit kost veel tijd.
Hoe ontstaat zo een voorstelling?
Judith: Ik voel dat wanneer je de kans krijgt om een verhaal te vertellen dat ik dat wil verbinden aan de wereld en wat belangrijk is. Voor mij zit er veel kracht in dit thema. Via fictie lukt het soms beter om mensen te raken en hen te laten meevoelen met een verhaalDat geldt niet enkel voor het publiek, maar dat werkt zo ook voor ons. Een kinderverhaal raakt je soms nog dieper.
Is het dan vandaaruit dat jullie de link maakten met het verhaal van Romulus en Remus?
Judith: Vaak bestaan er verhalen in de echte wereld die soms nog straffer of mooier zijn dan fictieve verhalen. We zijn op zoek gegaan naar mythologische verhalen. Het beeld van die twee kinderen die aan de moeder drinken is zo’n iconisch beeld.
Via de fictie willen we het begrijpelijk maken. Het gaat er ook om dat kinderen niet kunnen kiezen in welk nest ze opgroeien. Wolven zijn de beste opvoeders van het dierenrijk. Het geldt ook voor ouders dat zij, hoe kwetsbaar ze ook zijn, het allerbeste voorhebben met hun kinderen.
Judith Engelen (c) Anna Perger
Jullie hebben drie sporen: het verhaal, de animaties en het decor. Kunnen jullie wat dieper ingaan op die animaties? Hoe willen jullie die inzetten?
Judith: Dit is een technologie die we nog aan het uitproberen zijn. Het gaat eigenlijk over live capteren, een combinatie van animatie en live beelden.
Het is niet ons verhaal maar wij vinden het wel belangrijk om het te vertellen, maar op deze manier plaatsen we er toch iets tussen. We zien onszelf niet als een echt personage in het verhaal. We zoeken naar een manier om de omgeving te manipuleren. Je ziet ons wel praten, maar eigenlijk is het de figuur van de wolf die iets vertelt. Op die manier kan je met veel meer weg geraken.
Het schrijven is het samenbrengen van de interviews en het verhaal van Romulus en Remus. Dat lukt steeds beter, ook het creëren van personages gaat beter. We bewegen ons op een heel delicate koord want het mag niet te vaag worden, maar ook niet te moralistisch.
Het is dus wel goed dat jullie de tijd hebben om dit proces te laten groeien, waardoor jullie jullie zelf ook niet te veel remmingen hoeven op te leggen. Er is nog voldoende tijd om dan nadien nog bij te schaven zodat jullie de balans vinden die jullie beogen.
Vertel ook eens wat meer over het decor.
(Nu komt Janneke de Lange erbij, zij is kostuum- en decorontwerpster.)
Janneke: Judith en Ika wilden een wolf op scène brengen. Vanuit een praktisch oogpunt dachten we aan een opblaasbaar wezen. Op die manier zou het een levend wezen kunnen worden. Hoe ziet het er uit als het wel of niet opgeblazen is. De laatste dagen heb ik geëxperimenteerd met verschillende materialen, maar nu gaan we eerder de richting uit van opblaasbare vormen. Zo wordt het iets schetsmatig die niet zo massief aanvoelt. Ik ben nu aan het ontdekken wat er mogelijk is met deze techniek. (Ze toont me een staart die ze kan opblazen met een haardroger. Ik ben onder de indruk.) Hiermee kan ik een wezen suggereren dat kan ademen en dat zowel een kostuum als een decor kan worden.
Janneke De Lange
Knap! Ik word er al heel nieuwsgierig naar.
Dit is een eigen kweek voorstelling. Welk belang heeft dat voor jullie?
Ika: Het is heel bijzonder om je hele team te kunnen samenstellen. Zo hebben we ook Fien die instaat voor onze zakelijke leiding, of de achter-organisatie. Vanuit ‘Eigen kweek’ wordt hier ook op ingezet. Zij zit in dezelfde fase als wij en krijgt ook de kans om hierin te evolueren. Het is ook heel fijn om te weten dat we deze voorstelling een tiental keer gaan spelen waardoor je meer nadenkt over de tourbaarheid. We weten ook dat we volgend jaar op Theater aan zee zullen mogen spelen. Het grote verschil met andere voorstellingen is dat je daarbij alles alleen moet doen. Dan merk je hoeveel tijd daar allemaal in kruipt.
Judith: Bij Eigen kweek merk je gewoon de rust waarbij je je vooral kan focussen op het maken, je voelt je ondersteund, je kan ergens terecht met je vragen.
Ika: Het is ook heel fijn om de kans te krijgen om op verschillende plekken te repeteren.
Waar dromen jullie vooral van?
Ika: Ik droom ervan dat het allemaal samenkomt op een manier dat we het verhaal zo zuiver mogelijk kunnen vertellen. En dat er voldoende aandacht naar gaat.
Jullie hebben de ambitie om in theater verder te gaan. Hoe omschrijven jullie jullie zelf? Eerder als theatermaker, als schrijver, decorontwerper, …?
Ika: Ik heb eerst in Londen vrije beeldende kunsten gestudeerd en daarna hebben we samen in de klas gezeten bij de theateropleiding in Maastricht. Ik zie mezelf als regisseur van films en theater, maar ik zie me ook als performer. Ik ga heel breed want ik maak en teken de animaties ook zelf. Zo heb ik deel uitgemaakt van voorstellingen van anderen, installaties gemaakt voor musea en geregisseerd.
Judith: Ik heb eerst psychologie gestudeerd en daarna zat ik in de klas met Ika. Ik werk heel beeldend. Ik ben ook veel bezig met technologie zoals Arduino en infrarood camera’s, maar tekst is ook heel belangrijk. Ik schrijf veel zowel in het Nederlands als in het Engels, maar ik speel ook als performer of acteur mee in stukken van anderen.
Willen jullie graag zelf nog iets kwijt?
Kom kijken!
Er zit heel veel in om er iets heel moois van te maken. De ingrediënten zijn er, de mensen zijn er en de vibe zit goed.