Interview Thomas Smith
Tekst: Lieselotte De Landsheer
Foto: Filip Van Roe
Thomas Smith is een Vlaams stand-upcomedian en tv-figuur. Hij nam deel aan Humo's Comedy Club in 2000 en staat nu op zijn 55ste op de planken met de voorstelling Rebel. Een actueel thema zo blijkt. Hij is ook tot een bevrijdend inzicht gekomen. Hij is namelijk zélf verantwoordelijk voor de miserie in zijn leven (en misschien ook wel een beetje van die van anderen).
Binnenkort sta je in Westrand met de voorstelling Rebel. Momenteel ben je nog volop in try-out-modus. Ben je iemand die nog veel aanpassingen doet na een try-out?
Ja, ik ben iemand die blijft sleutelen en zoeken of er toch nog een extra grap in moet of er overbodige zinnen geschrapt kunnen worden. Hoe vaker je de voorstelling speelt, hoe duidelijker wat nodig is om de grap beknopter te maken en meer to the point. In het schrijfproces begin je een tekst vaak met een hele paragraaf uitleg maar hoe meer je de tekst speelt, weet je dit uiteindelijk ook in twee zinnen te zeggen. Het wordt daarna veel directer en ook plezanter om te spelen. Zo’n dingen zijn moeilijk om thuis alleen te doen. Vooral door voor een publiek te staan, voel je aan wanneer een zin te lang is en beslis je spontaan om een iets anders te verwoorden. Ik neem zo’n optreden ook altijd op om later de tekst aan te passen. En dat aanpassen stopt nooit.
Dus zelfs als de voorstelling speelt, zijn er nog zaken die je aanpast?
Zelfs al is de première geweest en heeft de voorstelling zo’n 95% vorm, is er nog altijd ruimte voor verbetering, maar niet structureel. Op dit moment heb ik net de opbouw en volgorde van de voorstelling kunnen afronden. Wat zeer rustgevend is.
Speel je in een try-out telkens stukken van de voorstelling?
Neen, ik speel hem altijd volledig. Waar dan wel soms stukken sneuvelen of plots komt er opeens iets bij maar het is altijd wel een volledige spanningsboog. Voor de try-outs starten, ga ik wel op stap met ideeën die ik live uitprobeer. Soms heb je ideeën waar je van overtuigd bent dat er iets in zit maar dan merk je na een paar keer dat je geen connectie vindt met het publiek. Soms sneuvelen die stukken of vind je wel hoe ze beter over te brengen en dan blijven die overeind. Wanneer ik een soort geraamte heb van ideeën en dat allemaal binnen het thema past wat ik wil vertellen, dan pas begin ik de try-outs van een volledige avond.
Hoe hard kijk je uit naar de première? Is dat het hoogtepunt of eerder iets dat je snel achter de rug wil hebben?
Dat varieert van voorstelling tot voorstelling en hoe de try-out gelopen is. Een première is het startschot, zeker niet onbelangrijk, maar tegelijk ook gewoon een moment in het traject. Ik probeer die avond niet te gewichtig te maken. Je leeft wel iets harder toe naar de première en hebt wat meer zenuwen want het blijft wel het moment dat je ‘je kindje’ toont aan de wereld. Je wilt toch dat ze oprecht zeggen ‘dat is een mooi kindje’ in plaats van ‘amai, wat een lelijk boeleke’. De boeddhist in mij zegt dan dat er maar één ding is dat je kan controleren en dat is de tijd, energie en ambacht dat ik er aan besteed. Tijdens het spelen van de voorstelling laat je de rest los en wat de wereld er mee doet, daar heb ik geen vat op.
Hier in Dilbeek sta je met de avant-première op 23 november.
Het zal de eerste keer zijn dat ik er met het volledige decor zal staan. We gaan die dag nog oefenen met het licht en setting. Het begin en het einde van de voorstelling worden dan helemaal gefinetuned. Dat maakt een avant-première dus extra spannend!
Ik lees dat de voorstelling gaat over ‘bevrijdende inzichten’. Is dat de rode draad van de voorstelling?
Ik vind dat we leven in een heel gepolariseerde maatschappij en er wordt heel hard gerebelleerd van iedereen over wat er op hen af komt. En ik heb eerder het gevoel dat we die energie op onszelf zouden moeten richten en onszelf afvragen: kan ik niet tegen mijn eigen gedrag rebbeleren? Als er iets gebeurt dat ik niet leuk vind of ik begrijp iets niet dan merk ik dat ik snel kwaad kan worden, maar ik wil dat proberen te veranderen. En als we dat allemaal zouden doen, denk ik dat we een serieuze stap vooruit zijn. Dus in plaats van naar buiten te wijzen, eerder denken over ‘wat kan ik met mezelf doen’ want dat kan je wel controleren.
Wat is dan jouw vertrekpunt voor deze voorstelling?
Ik vertrek vanuit de gedachte hoe ik humoristische situaties uit mijn dagelijkse leven kan linken aan dat thema. In een relatie kan je bijvoorbeeld gefrustreerd of kwaad zijn door hoe de andere persoon zich gedraagt, maar eigenlijk gaat liefde over aanvaarden dat die mag zijn wie die is. En hoe je ermee omgaat is hoe jij ervoor kiest om er mee om te gaan. Dat klinkt nu allemaal heel gewichtig, maar het is wel degelijk een comedyshow (lacht).
In oktober stond Michael Van Peel hier met zijn voorstelling Welcome to the Rebellion met een gelijkaardig thema.
Klopt, we hebben nog gevloekt tegen elkaar toen we samen een try-out in café The Joker deden en onze titels tegen elkaar vertelden. Maar alles was toen al naar de drukker en de affiches waren al klaar dus hebben we er ons bij neergelegd. Het komt inderdaad wel op hetzelfde neer maar we doen dit elk op onze eigen manier. Bij mij gaat het meer over hoe ik enorme fouten maak in het leven, hoe ik vooral het slachtoffer ben waar we mee gaan lachen. Maar we hebben wel even gezweet toen we vernamen dat we met hetzelfde bezig waren. Een paar maand later hoorde ik dan ook dat Adil en Bilall een nieuwe film uitbrachten met dezelfde titel, Rebel.
Hier moeten we ook uitkijken dat het publiek geen tickets voor de verkeerde voorstelling koopt. Maar zo zie je wel duidelijk wat er leeft momenteel.
Ja, dat vind ik ook. Voor mij gaat het om een soort conclusie dat bij het ouder worden, je moet kunnen blijven open staan voor veranderingen. Men is snel geneigd om richting verzuring te gaan als je iets niet snapt. Ik las eens dat Spotify beweerde dat op de leeftijd van 33 jaar je muzieksmaak helemaal vastligt. Dat vond ik een verschrikkelijke uitdrukking want hoe plezant is het om iets nieuws te ontdekken? Ik heb dat altijd heel eng gevonden als iemand zegt dat die al zijn hele leven naar hetzelfde genre luistert. Er is niets mis mee en je hoeft iets nieuws ook niet goed te vinden, maar gewoon openstaan voor iets nieuws is wel belangrijk. En dan is het heel leuk om te zeggen ‘kijk, ik begrijp het niet maar ik ben wel zeer benieuwd waar dat allemaal over gaat’.
Bedoel je een soort van curiositeit?
Ja, dat is een goed woord. Dat je je nieuwsgierigheid blijft behouden. Omdat je dan ook alert blijft en energetischer. In plaats van te blijven hangen in ‘hoe goed het vroeger was’ en niet teveel willen veranderen. Je hoeft het niet goed te vinden, maar probeer wel te begrijpen waarom anderen het wel goed vinden. En ook al werkt het niet voor mij, even goeie vrienden. Ook bij mezelf merk ik soms een negatieve houding waarvan ik achteraf niet begrijp waarom. Maar ik ga daarmee aan de slag en probeer daar verandering in te brengen. Ook al is niet altijd even makkelijk om jezelf te veranderen.
Ben je ook nog met andere projecten bezig?
Nu gaat de grote focus naar de voorstelling. Maar ik geef ook 8 uur per week les op het conservatorium van Mechelen. Daar ben ik wel blij om omdat dit mij er even uit haalt. Soms is het goed om er een dag niet mee bezig te zijn, anders kan het gebeuren dat je iets ‘kapot denkt’. Het is gezonder om het even te laten rusten en afstand te nemen. Je moet durven tijd te nemen om dingen te laten rijpen.
Je staat al meer dan twintig jaar op de planken, ben je nog steeds aan het groeien in je vak?
Ja, zeker want ik heb het gevoel dat het nu pas begint eigenlijk. Ik vind dat ik lang geen goede werkethiek heb gehad. Ik heb heel lang geteerd op spontane ideeën die binnensijpelen maar dat werkt heel traag want je krijgt niet elke dag ingevingen natuurlijk. Ik heb het altijd moeilijk gehad om regelmatig te werken. En twee voorstellingen geleden heb ik een manier gevonden om wel een focus te bewaren en een manier om los te laten en organisch te werken in plaats van dwangmatig. Bij deze voorstelling heb ik pas echt het gevoel dat ik op volle toeren draai en dat is een heel fijn gevoel.
Je bent in 2000 begonnen bij Humo’s Comedy Club. Is dat iets dat je altijd al wou doen of ben je daar eerder per toeval terecht gekomen?
Ik wist eigenlijk al op mijn twaalfde dat ik graag op de planken wou staan. Maar ik kom uit een gezin met veel ingenieurs, een heel andere wereld zeg maar, dus ik twijfelde daar heel hard over. Toen ik twintig was heb ik eerst een opleiding chemie gevolgd en ik vond dat ook wel zeer interessant maar de hele tijd zitten dat was niets voor mij. Daarna wou ik ingangsexamen doen bij Herman Teirlinck maar ik ben uiteindelijk toch bang geworden en heb het niet gedaan. Na dertien in een dozijn dingen te hebben gedaan, heb ik op mijn 32e gezegd ‘nu is het genoeg geweest, nu ga je je buikgevoel volgen’.
En toen waren we eind jaren '90 en zat stand-up-comedy in de lift.
En dat was het moment dat ik besefte dat dit hetgeen was waar ik de hele tijd eigenlijk al van droomde: op het podium gewoon je ding doen. En zo ben ik stilletjes begonnen. Ik ging cafés binnen en vroeg aan de cafébaas of de muziek stil kon en ik een kwartiertje tegen de mensen mocht praten. Ik had daarvan een video opgenomen en opgestuurd naar Humo’s Comedy Cup. Ik was zeer gelukkig toen ik dan ook geselecteerd was, maar achteraf bekeken had ik beter een jaar of twee gewacht want ik had eigenlijk echt heel weinig ervaring.
En hoe is jouw deelname aan Humo’s Comedy Cup dan verlopen?
Op de avond van de finale was ik doodzenuwachtig en heb ik helemaal niet goed gespeeld. Dat jaar heeft Nigel Williams gewonnen. De jury kwam achteraf nog vragen wat er was misgegaan omdat ik was getipt als winnaar. Dat voelde als van een ongelofelijke high naar keihard op mijn bakkes vallen. Maar daardoor heb ik wel de kans gehad om in de schaduw te kunnen groeien en volledig mijn eigen ding te ontwikkelen met mijn eigen stijl. Al bij al, eind goed al goed. En nu sta ik in Dilbeek!